Opdrachtgevers in beeld: Johan Osinga
Johan Osinga is voorzitter van het opdrachtgeversoverleg van de Beheerautoriteit Waddenzee. Hij is werkzaam als Directeur-Generaal Natuur, Visserij en Landelijk Gebied bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). “Het is ontzettend gaaf om voorzitter te zijn en me vanuit deze rol bezig te houden met een van de grootste of zelfs grootste natuurgebied van Nederland.”
De Beheerautoriteit Waddenzee werkt in opdracht van de ministeries van LNV en IenW en de provincies Noord-Holland, Fryslân en Groningen. In de komende weken brengen we de opdrachtgevers in beeld en lichten we ze één voor één uit.
Dubbelrol als voorzitter
Osinga heeft als voorzitter een dubbelrol. Hij is niet alleen voorzitter tijdens de opdrachtgeversoverleggen met de twee ministeries en drie Waddenprovincies, maar is ook het dagelijkse aanspreekpunt voor de directeuren van de Beheerautoriteit.
Vanuit zijn rol als aanspreekpunt heeft Osinga eens in de twee à drie weken contact met directeuren Marre Walter en Christine Wijshake. “We bespreken dan hoe dingen gaan en waar ze tegenaan lopen. Ook bespreken we hoe de samenwerking verloopt met alle opdrachtgevers en hoe het verder loopt binnen de Beheerautoriteit.”
Voorzitten opdrachtgeversoverleg Beheerautoriteit
Het opdrachtgeversoverleg dat Osinga voorzit, vindt zo’n vier à vijf keer per jaar plaats. “Tijdens deze overleggen zorg ik dat de opdrachtgevers samen tot een beslissing komen over hoe ze willen dat dingen gaan gebeuren. Daarvoor probeer ik iedereen zo goed mogelijk aan bod te laten komen en zorg ik dat de directeuren van de Beheerautoriteit ook echt goed kunnen toelichten en vertellen waarom ze dingen doen zoals ze doen.”
Osinga geniet van zijn rol als voorzitter en de uitdaging die het hem biedt: “Het is ontzettend gaaf om dit voor te zitten. We zetten ons in voor een van de grootste of zelfs grootste natuurgebied van Nederland en wat we doen is natuurlijk best wel spannend. De opdrachtgevers bestaan uit vijf verschillende partijen, die elk net weer andere dingen belangrijk vinden. Daarom zorg ik dat we tijdens de overleggen de tijd nemen om elkaar goed te begrijpen en te zien waar ieders belangen zitten. Dat is een voorwaarde om met elkaar goede besluiten te kunnen nemen.”
Van Regeerakkoord tot Beheerautoriteit
De Beheerautoriteit is inmiddels een jaar onderweg. Osinga kijkt positief terug: “Ik kan me nog goed herinneren dat we van start gingen op 2 maart 2020. Het had heel wat voeten in aarde om daar te komen. De Beheerautoriteit werd voor het eerst genoemd in het Regeerakkoord ‘Vertrouwen in de toekomst’ in 2017. Vervolgens moesten we bedenken hoe we hier precies invulling aan gingen geven en de juiste mensen erbij betrekken. Na er zo lang over gepraat te hebben, voelde de start wel als een mijlpaal.”
Achteraf gezien een raar moment, volgens Osinga, omdat twee weken later opeens alles op slot moest vanwege corona: “Dat maakte het er niet makkelijker op om te bouwen aan de onderlinge relaties, maar toch hebben we in het afgelopen jaar belangrijke stappen gezet. Het liefst wil iedereen natuurlijk direct van de kelder naar de zolder. Nu zijn we na een jaar nog niet op zolder, maar er staat wel een organisatie, er ligt een werkplan en iedereen snapt waar naartoe we onderweg zijn. En je merkt dat dit steeds meer energie begint te geven.”
Plannen voor het Waddengebied waarmaken
De start van de Beheerautoriteit vormde destijds de laatste stap in het realiseren van een nieuwe governance van het Waddengebied. Naast de Beheerautoriteit bestaat de governance uit het Bestuurlijk Overleg Waddengebied en het Omgevingsberaad Waddengebied, beide gingen op 1 januari 2020 van start. Osinga: “Het voordeel is dat de verschillende rollen beter uit elkaar getrokken zijn in de nieuwe governance. Wat er aan welke tafel gebeurt is nu duidelijker, waardoor we samen gerichter stappen kunnen zetten.”
En het zetten van stappen is precies waar Osinga naar uitkijkt de komende tijd: “Het zaadje is gezaaid, het kiemplantje is er. De kunst is nu om het uit te laten groeien en de plannen voor het Waddengebied waar te maken.”